Inentingen
Inentingen van uw kat
In Nederland enten we onze katten tegen kattenziekte en niesziekte. Dit zijn belangrijke virussen die dodelijk kunnen zijn als uw kat niet beschermd is. Voor sommige pensions zijn aanvullende entingen vereist, zoals bijvoorbeeld de neusdruppel enting tegen Bordertella. Om uw kat een goede start te geven is het het beste al te starten met inenten als ze nog kitten zijn. De eerste enting wordt namelijk al gegeven op ongeveer 8 a 9 weken leeftijd. Er is wel een booster nodig omdat de antistoffen afkomstig van de moeder de eerste enting een beetje kunnen tegenwerken. Deze booster kan 3 a 4 weken later gegeven worden. In uitzonderlijke situaties, zoals bijvoorbeeld bij een hoog besmettingsrisico vanwege een uitbraak van één van deze ziekten kan er nog een keer geboosterd worden op 16 weken leeftijd. Dit is echter niet gebruikelijk. In de jaren daarna enten we uw kat ‘op maat’, dat wil zeggen, ze krijgen niet meer dan nodig is. In de praktijk betekent dat dat uw kat wel jaarlijks de niesziekte enting van ons krijgt maar dat de kattenziekte enting er maar eens in de drie jaar bij gegeven wordt. De rabiës enting is voor het verblijf in Nederland niet nodig. Gaat u echter met uw kat de grens over voor bijvoorbeeld shows of vakanties, dan heeft u deze wel nodig, samen met een officieel paspoort en een chip. Sommige landen stellen nog meer eisen dan deze, dus informeer op tijd als u plannen heeft.
Inentingen van uw hond
In Nederland enten we onze honden jaarlijks, te starten vanaf de eerste enting als pup op 6 weken leeftijd. Deze enting wordt vaak al bij de fokker gegeven samen met de chip. Puppies moeten daarna nog twee boosters krijgen, een enting op 8 a 9 weken leeftijd en ongeveer 3 weken later nog een enting, op 12 weken leeftijd. Ook honden enten we op maat, dat wil zeggen ze krijgen niet meer dan nodig. De grote cocktail die 3 jaarlijks is bevat hondenziekte, parvo, besmettelijke leverziekte (HCC), ziekte van Weil en Parainfluenza. In overleg voegen we daar de Bordertella kennelhoest enting aan toe. De kleine cocktail bevat minimaal de ziekte van Weil, en in overleg kunnen we daar de kennelhoest enting aan toe voegen. Eén en ander hangt af van uw persoonlijke situatie, het ras van uw hond en het besmettingsrisico op dat moment. Ook bij honden kunnen pensions aanvullende eisen stellen, meestal gaat dat om de neusdruppel enting tegen Bordertella kennelhoest. In de praktijk hebben we de mogelijkheid om te titeren. Door deze test kunnen we bepalen of uw hond misschien met nog minder entingen dan de standaard toe kan. Voor die test moeten we een beetje bloed afnemen. De rabiës enting is nodig als uw hond mee gaat naar het buitenland, en ja, een dagje België geldt ook als buitenland. Voor het buitenland is een officieel paspoort en een chip verplicht, en de rabiës dienst tijdig gegeven te zijn. Informeer dus op tijd.
Chippen van uw hond of kat
Uw hond hoeft naar alle waarschijnlijkheid geen chip meer als het geen pup meer is. Chippen is in Nederland namelijk verplicht voor alle honden ouder dan 6 weken. Dit hoort de fokker dus te regelen. Deze regel is in het leven geroepen om de broodfok tegen te gaan, een zeer legitieme reden dus!
Krijgt uw hond een (gelegenheids)nestje, denk er dan aan dat chippen verplicht is.
Bij katten is een chip vooralsnog niet verplicht. Veel fokkers doen dit toch wel om een goede registratie mogelijk te maken. Een chip is sowieso verplicht samen met een paspoort en een rabiës enting als u met uw kat over de grens gaat. Ookal is het in Nederland niet verplicht uw kat te chippen, toch is het zeer aan te raden uw kat te chippen, ook als het een binnen kat is. Soms gebeurt het namelijk wel eens dat een binnenkat ontsnapt, of, vooral in de zomer, van een balkon valt en dan vertrokken is. Gevonden katten worden door de instanties die ervoor zijn altijd gecontroleerd op de aanwezigheid van een chip. Op deze manier komt uw huisdier het snelst weer thuis.
Het plaatsen van een chip gebeurt door een dierenarts of een geregistreerde chipper. Hij of zij brengt met een speciale holle injectienaald de chip onder de huid aan. Dit wordt meestal gedaan in de nek of tussen de schouderbladen en kan gewoon op het spreekuur of tijdens operaties. De chip bevat een nummer die afgelezen kan worden met een zogenaamde chip reader. Op de chip reader verschijnt het nummer van de chip en niet zoals veel mensen denken een compleet adres. Met dit nummer zijn de bijbehorende gegevens te zoeken in chip databanken die op internet staan. Voorwaarde is dan wel dat de eigenaar van het dier het nummer heeft geregistreerd en gekoppeld aan zijn eigen gegevens, anders is de eigenaar alsnog niet terug te traceren voor de vinder van het huisdier.